… / Nederland / Nationaal Archief / Tijdelijk zaakgelastigde Michiels van Verduynen aan minister van BZ Van Karnebeek
Tijdelijk zaakgelastigde Michiels van Verduynen aan minister van BZ Van Karnebeek
Londen, 24 April 1920.
[gestempeld met: ingekomen Buitenl. Zaken 26 APR. 1920, Exh: 28 April 1920, Kabt. No. 18, heeft op o.a. gestaan]
Nº 780/329
Zijner Excellentie den Heere Minister van Buitenlandsche Zaken 's Gravenhage
Ik heb geen bevestiging kunnen krijgen van de berichten als zoude de Opperste Raad het voornemen hebben aan Nederland te verzoeken het mandaat over Armenië op zich te nemen. Men schijnt groote moeilijkheden te hebben een liefhebber te vinden die zich met eene zoo netelige taak zoude willen belasten. Het ligt toch voor de hand dat Frankrijk en Engeland met hunne aan Armenië grenzende invloedsferen, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk in de eerste plaats zijn aangewezen als mandatarissen over Armenië op te treden. Beide landen willen er echter niet aan en hebben getracht de Vereenigde Staten er voor te vinden. Deze laatste hebben er ingelijks voor bedankt. Daaarop heeft de Opperste Raad Armenië aan den Volkenbond aangeboden en dit lichaam heeft geantwoord dat zijn Raad noch over de noodige gelden noch over de noodige krachtmiddelen beschikt om zoodanige zware taak op zich te nemen. Het doet verder opmerken, dat zijne werkzaamheden zich meer bepalen tot het verleenen van mandaten aan afzonderlijke staten dan die mandaten zelf op zich te nemen.
Ik heb van iemand, die met Armenië zeer goed bekend is, vernomen, dat het land onderhevig is aan een godsdienststrijd tusschen de Mahomedanen en Christenen die alle begrip te boven gaat. Om rust en orde aldaar te herstellen zou de mandataris gedurende minstens tien jaren een eigen leger op de been moeten houden van minstens dertigduizend man, terwijl eenige bloei op economisch gebied niet te verwachten is. De staat die een mandaat over Armenië aanvaardt steekt zich in een wespennest.
De tijdelijk Zaakgelastigde,
F. Michiels van Verduynen
[handgeschreven aantekening]
Kennisgeving
Bron: Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Buitenlandse Zaken: Kabinet en Protocol, 1871 - 1940, nummer toegang 2.05.18, inventarisnummer 47/110.