… / Nederland / Nederlandse pers / 1905–1909 / Armeniërs en Turken
Het Volk, 9 juni 1909
Bron: Delpher
Armeniërs en Turken
De jongste "socialisten"-debatten in het Turksche
Huis van Afgevaardigden hebben de aandacht doen
vestigen op de rol van de Armeniërs in het Turksche
Rijk, die voor de kennis van zijn ingewikkelde
verhoudingen niet van belang is ontbloot.
Een armenische volksbeweging is in het Rijk
niets nieuws. Reeds in het jaar 1848 is, door de
europeesche beweging beïnvloed, het jonge armenische
intellekt onder het volk gegaan om het tot
beschavingsarbeid aan te sporen.
In het jaar 1884 werd de eerste revolutionaire
organisatie, "Huczak", opgericht. Hare oprichters
waren meest Armeniërs die in het buitenland
leefden en in de buitenlandsche pers als aanhangers
der sociaal-demokratie zich voordeden, hoewel hun
werkzaamheid inderdaad meer een nationale beteekenis
had.
In het jaar 1891 werd een nieuwe organisatie
opgericht, die socialistisch propageerde en een
eigen orgaan had, de "Drosjech" genaamd.
De partij "Dasjnak zutjun" organiseerde
strijdorganisaties, om de Armenische bevolking
tegen de gewelddadigheden der Koerden te
beschermen; hare hoofdzakelijke werkzaamheid
waren de revolutionaire benden-oorlogen.
Zij moesten meer de inmenging van de mogendheden
uitlokken dan deze benden van Koerden bestrijden,
waaronder de Armeniërs altoos het
schrikkelijkst te lijden hebben gehad.
Toen deze taktiek niet tot eenig doel leidde,
poogde de "Dasjnak zutjun" meer en meer tot de
jong-turksche beweging te naderen en de centrale
macht te veroveren. De eerste schrede in deze
richting was de mislukte aanslag op Abdoel Hamid
in 't jaar 1904.
Na dezen aanval werd de verhouding der
"Dasjnak zutjun" tot de Jong-Turken nog nauwer.
In December 1907 vond een geheim congres plaats,
waar nevens hen en de Jong-Turken ook macedonische
en arabische revolutionaire organisaties
beraadslaagden over een gezamenlijk program van
aktie tegen het destijds heerschend regime in
Turkije.
Gedurende de eerste phaze van de turksche
revolutie ging de armeniscbe revolutionaire federatie
hand in hand met de Jong-Turken, alhoewel
zij hunne centralistische neigingen bestreed en
een veel energieker houding tegenover Abdoel
Hamid wenschte. De parlementaire vertegenwoordigers
der "Dasjnakzutjun" namen geen aandeel
aan de ontvangst van Abdoel Hamid, terwijl
een van de toenmalige leiders der jong-turksche
beweging, Achmed Riza, de hand van den ouden
moordenaar kuste.
"Dasjnakzutjun" poogt zooveel mogelijk vasten
voet bij de arme volksgroepen, bij de kleine boeren
en handwerkers, te verkrijgen.
Door de Armenische bourgeoisie worden de
"Dasjuakzutjun" gehaat als heethoofden en zij
heeft hen bij de verkiezingen overal waar zij dat
kon de nederlaag bezorgd.
Om hun onmacht tegenover de reaktionaire
bewegingen in Armenië te verbergen, schuiven
de jong-Turken de schuld van de gruwelen die
daar aan christenen bedreven worden, op de
aanhangers der "Dasjnakzutjun".
Zij vinden bij deze wijze van doen evenveel
weerklank bij de Armenische bourgeoisie, als de
beschuldiging dat de revolutionaire joden in
Rusland de eigenlijke oorzaak van de jodenmoorden
zijn, weerklank vond bij de bourgeoisjoden
in Polen en Rusland.
En zelfs tot in de groote duitsche pers toe wordt
steeds gepoogd stemming te maken tegen de
Armenische revolutionairen, wat niet behoeft
te verwonderen, als men weet dat de duitsche regeering
reeds in 1895 begonnen is Abdoel Hamid in
het geheim te steunen, ter wille van het duitsche
kapitaal dat zich hoe langer hoe meer in Turkije
en Armenië is gaan nestelen.
Hoewel "Dasjnakzutjun" geen sociaal-demokratische
organisatie is, bewijst zij toch haar begrip
voor de noodzakelijkheid van vergaande
hervormingen in Turkije. Anderzijds is zij ook
niet gezind om door nationalistische verblindheid
der verjonging van het Turksche rijk hinderpalen
in den weg te leggen.
In het huidige Turksche rijk zijn drie hoofdstroomingen,
die zich hoe langer hoe meer
afteekenen, duidelijk te herkennen; de Turksche,
de Arabische en de Armenische. De Arabische
strooming is de eigenlijk reaktionaire,
die Turkije niet van uit Europa, maar van uit Azië geregeerd
wil zien; de Armenische is de meest verlichte en
meest vooruitstrevende. Om haar ten onder te
krijgen, gebruikt het jong-turksche regime, evenals
het oud-turksche trouwens, het middel van
verdachtmaking, zooals de russische regeering
dit doet ten opzichte van de revolutionaire joden.
De armenische beweging poogt dan ook overal het meest voeling te krijgen met het socialisme.
Nederlandse pers
• 18 7 8–1893 ›››
• 1894–1898 ›››
• 1899–1904 ›››
• 1 905–1909 ›››
• 1 9 1 0–1 9 1 4 ›››
• 1 9 1 5–1 9 1 8 ›››
• 1 9 1 9–1 9 2 3 ›››
• 1 924–1 940 ›››